De peuter, kleuter en de hond

Honden hebben net als andere dieren een enorme aantrekkingskracht op kleine kinderen. Kleine kinderen hebben een grote drang tot het verkennen van hun wereld en gebruiken daarbij, net als honden trouwens, al hun zintuigen. Ze willen de hond op alle mogelijke manieren aanraken, klauteren het liefst over de hond heen en gaan aan de haal met de speeltjes van de hond.
Bij de meeste honden geldt dat ze veel van een kind kunnen hebben. Wanneer datzelfde kind hem echter pijn doet dan zal hij dat op hondse wijze vertellen dat dit niet gewaardeerd wordt. En deze hondse wijze kan gevaarlijk zijn voor het kind.
Omdat het empathisch vermogen van kinderen nog in ontwikkeling is zijn zij niet in staat om zich goed te verplaatsen in de hond en zullen daardoor, overigens zonder nare bedoelingen, de hond in het nauw kunnen drijven of pijn doen. Blijf daarom altijd alert, zorg voor toezicht, begeleid de contacten tussen het kind en de hond en leer het kind zo snel mogelijk wat wel en wat niet mag.
Geef de hond een eigen veilige plek en zorg dat het kind daar niet mag en kan komen. Maak bijvoorbeeld gebruik van een (puppy)ren of hekjes om beiden gescheiden te houden. Wanneer een van beiden iets te eten heeft is de ander uit de buurt of zorg dat ze niet bij elkaar kunnen komen. En stimuleer beiden dat zij hun eigen speelgoed hebben en dat afpakken niet is toegestaan.
Een aantal spelregels:
Wel
Niet:
Zowel voor de hond als voor het kind geldt dat belonen van gewenst gedrag beter werkt dan straffen of verbieden van ongewenst gedrag. Leg het kind uit waarom bepaalde dingen niet kunnen en geef altijd het goede voorbeeld.
Bij de meeste honden geldt dat ze veel van een kind kunnen hebben. Wanneer datzelfde kind hem echter pijn doet dan zal hij dat op hondse wijze vertellen dat dit niet gewaardeerd wordt. En deze hondse wijze kan gevaarlijk zijn voor het kind.
Omdat het empathisch vermogen van kinderen nog in ontwikkeling is zijn zij niet in staat om zich goed te verplaatsen in de hond en zullen daardoor, overigens zonder nare bedoelingen, de hond in het nauw kunnen drijven of pijn doen. Blijf daarom altijd alert, zorg voor toezicht, begeleid de contacten tussen het kind en de hond en leer het kind zo snel mogelijk wat wel en wat niet mag.
Geef de hond een eigen veilige plek en zorg dat het kind daar niet mag en kan komen. Maak bijvoorbeeld gebruik van een (puppy)ren of hekjes om beiden gescheiden te houden. Wanneer een van beiden iets te eten heeft is de ander uit de buurt of zorg dat ze niet bij elkaar kunnen komen. En stimuleer beiden dat zij hun eigen speelgoed hebben en dat afpakken niet is toegestaan.
Een aantal spelregels:
Wel
- De hond alleen aaien als papa of mama erbij zijn.
- De hond op de borst of op zijn flank aaien.
- Altijd samen met een volwassene de hond uitlaten. Een ontmoeting met een andere hond kan resulteren in een vechtpartij en een kind dat alleen is kan gebeten of meegesleurd worden.
- Samen met mama of papa en de hond een zoekspelletje doen.
- Met een plantengietertje de waterbak van de hond vullen.
- Neem de hond of het kind mee als de bel gaat, of u de was moet doen zodat ze niet alleen samen zijn.
Niet:
- Over de hond heen hangen, erop klimmen of erop zitten, aan staart of oren trekken e.d. (let ook op bij het maken van schattige hond-baby foto’s!).
- Niet over de grond in de buurt van de hond kruipen.
- De hond niet benaderen als hij slaapt, ook hij heeft recht op rust.
- De hond niet benaderen tijdens het eten.
- Niet bij de hond slapen, of andersom.
- Niet de hond aanstaren. Dit kan hij als dreigend ervaren.
- Niet naar de hond toelopen. Laat je kind de hond naar zich toe roepen, maar alleen als jij erbij bent.
- Geen trek- of stoeispelletjes doen met de hond, dit kan uitlopen op een krachtmeting met risico voor het kind.
- Geen vreemde honden aaien zonder toestemming van ouders en eigenaar van de hond; Geen hond aaien die is vastgebonden aan bijvoorbeeld een lantaarnpaal of buiten bij een winkel. Ook honden achter een hek mogen niet geaaid worden; zij zullen hun territorium verdedigen
Zowel voor de hond als voor het kind geldt dat belonen van gewenst gedrag beter werkt dan straffen of verbieden van ongewenst gedrag. Leg het kind uit waarom bepaalde dingen niet kunnen en geef altijd het goede voorbeeld.